Logo Bijbelvers.net

2 Koningen 3:13



Statenvertaling
Maar Elísa zeide tot den koning van Israël: Wat heb ik met u te doen? Ga heen tot de profeten uws vaders, en tot de profeten uwer moeder. Doch de koning van Israël zeide tot hem: Neen, want de HEERE heeft deze drie koningen geroepen, om die in der Moabieten hand te geven.

Herziene Statenvertaling*
Maar Elisa zei tegen de koning van Israël: Hoe heb ik het nu met u? Ga naar de profeten van uw vader en naar de profeten van uw moeder! Maar de kon­ing van Israël zei tegen hem: Nee, want de HEERE heeft deze drie koningen geroepen om hen in de hand van Moab te geven.

Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
Maar Elisa zeide tot de koning van Israël: Wat heb ik met u te doen? Ga naar de profeten van uw vader en naar die van uw moeder. Doch de koning van Israël zeide tot hem: Neen, want de Here heeft deze drie koningen geroepen om hen in de macht van Moab te geven.

King James Version + Strongnumbers
And Elisha H477 said H559 unto H413 the king H4428 of Israel, H3478 What H4100 have I to do with thee? get H1980 thee to H413 the prophets H5030 of thy father, H1 and to H413 the prophets H5030 of thy mother. H517 And the king H4428 of Israel H3478 said H559 unto him, Nay: H408 for H3588 the LORD H3068 hath called H7121 these H428 three H7969 kings H4428 together, to deliver H5414 them into the hand H3027 of Moab. H4124

Updated King James Version
And Elisha said unto the king of Israel, What have I to do with you? get you to the prophets of your father, and to the prophets of your mother. And the king of Israel said unto him, Nay: for the LORD has called these three kings together, to deliver them into the hand of Moab.

Gerelateerde verzen
Hoséa 6:1 | Deuteronomium 32:37 - Deuteronomium 32:39 | Ezechiël 14:3 - Ezechiël 14:5 | Ruth 1:15 | Spreuken 1:28 | Johannes 2:4 | 1 Koningen 22:10 - 1 Koningen 22:11 | Matthéüs 8:29 | Richteren 10:14 | 1 Koningen 22:6 | 1 Koningen 18:19 | 2 Korinthe 6:15 | 2 Koningen 3:10 | 1 Koningen 22:22 - 1 Koningen 22:25 | 2 Korinthe 5:16 | Jeremía 2:27 - Jeremía 2:28